DROMEN DIE WERKELIJKHEID WERDEN
7e editie door Rob Stroober
(Bijgewerkt op: 02-10-2012)
Krijg ik op een, bij uitzondering mooie zonnige dag in juni, Ruud Beins aan de lijn. Ha, gezellig zeg ik, leuk je te horen. Leuk? Nou dat dacht ik niet jongen, hoor ik aan de andere kant op een toon waarin ik gelijk wat leedvermaak bespeur. Tot mijn genoegen heb ik de eer jou tot mijn opvolger te benoemen. Opvolger? Zeg ik, terwijl er zich plotseling onbestemd, wantrouwig voorgevoel van mij meester maakt. Van wat dan wel? Nou zegt Ruud, ik benoem je plechtig tot mijn opvolger als auteur van het maandelijkse stukje van, en voor de Vrienden van de ANVR. Ik wens je veel schrijfplezier en genoegen met de hartelijke groeten. Ik ga nu lekker ontspannen aan de koffie. Ik heb mijn werk gedaan Doey!!!
Hij’s fijn zeg, denk ik, terwijl ik mij vertwijfeld afvraag, waarover ik dan in vredesnaam moet schrijven. Dan herinner ik mij dat het over een hobby of liefhebberij moet gaan. Nog grotere paniek. Afgezien van het feit dat het schrijven van zo’n stukje al zo wie zo geen hobby van mij is, wat heb ik nou voor liefhebberijen, waarover ik iets interessants zou kunnen vertellen? Natuurlijk, ik hou van muziek en theater, en van wijn en van wijnstreken en heb een gepassioneerde interesse voor de wielersport, maar is dat interessant in het kader van de “Vrienden”? Dat denk ik niet. O ja. Ik had ook nog een hobby die mijn beroep is geworden. Interessant zeg. Daar gaat dat stuk van Ruud geloof ook al over. Trouwens, wie dat binnen deze club niet zelf zo heeft ervaren, mag zijn vinger opsteken. Het zullen er niet veel zijn. Dus dat allemaal dan maar niet. Heel goed ! Maar wat dan wel? Ik zou het niet weten. Dit was het dan, prettige vakantie en tot ziens.
Nou ja, zo gemakkelijk kom ik er natuurlijk ook weer niet vanaf. Dus dan toch maar over ons aller (ex) hobby?. Nou ik zou momenteel niets anders weten, dus om het dan weer wat anders te laten klinken maak ik er dan een droom van. Of zelfs dromen, die soms uitkomen.
Al vanaf de dag dat ik de schoolbanken verlaten had en eigenlijk al daarvoor had ik een heel concrete droom. Ik wilde graag werken in de reiswereld. Om heel exact te zijn, liefst bij een reisbureau. Maar dat lukte niet. In de eerste plaats waren zo rond 1955 nog niet veel reisbureaus. En bij die er wel waren maakte ik geen kans want dat waren in die tijd vooral nog de bij iedereen bekende zaken reisbureaus. Die vroegen minstens een HBS opleiding en ik had maar een MULO diploma.
Dus voorlopig geen droom die uitkwam maar een serie banen waar in ik mijn ei niet echt kwijt kon. Het duurde tot de zestiger jaren dat de reiswereld duidelijk ging veranderen. Eigenlijk begonnen toen pas touroperators te ontstaan die voornamelijk charterreizen organiseerden. Om deze te verkopen kwamen er vakantiereisbureaus die deze reizen aan de man moesten brengen. Enfin de business waarin wij allemaal ons brood hebben verdiend diende zich aan.
Hoewel ik mijn wens om in de reiswereld te kunnen werken dus al meedroeg vanaf 1954, het jaar dat ik eindexamen deed en waarin ik 18 werd, duurde het tot 1969 dat mijn droom toch uitkwam.
In dat najaar had ik eindelijk succes met een sollicitatie en werd aangenomen bij Broere Reizen in Rotterdam. Dat was destijds een touringcarbedrijf uit Sliedrecht, dat eigenlijk nog maar een paar jaar daarvoor begonnen was met touroperatoractiviteiten en een eigen reisbureau in Rotterdam. In Sliedrecht had men bij het touringcarbedrijf waarbij verder ook nog een taxibedrijf hoorde, inmiddels ook een reisbureau gevestigd. Dat was toen eigenlijk nog alles. De activiteiten als touroperator beperkten zich in 1969 nog tot busreizen en een vliegprogramma dat toen ook nog maar bestond uit een paar bestemmingen in Spanje, Oostenrijk en Italië. Tot eind 1977 heb ik bij Broere gewerkt. Omdat het in 1969 nog een beginnend bedrijf was, dat zelf ook nog van alles moest ontdekken, maar zich wel snel aan het ontwikkelen was in een bedrijfstak die op zichzelf ook aan het begin van een hausse stond, heb ik er in de zes jaar dat ik daar heb gewerkt een fantastische dosis ervaring opgedaan.
Zoals in die tijd waarschijnlijk bij meer bedrijven in de nog in de kinderschoenen staande vakantiereizenmarkt usance was, werd er in de maanden juni tot en met september geen vakantie opgenomen. Daar stond tegenover dat je buiten deze maanden gebruik mocht maken van lege stoelen op de vluchten en onbezette accommodaties op de bestemmingen. Dat werden voor ons in die tijd dus altijd vakanties naar Spanje en soms Oostenrijk.
Toen vanaf 1971 Lia ook bij Broere kwam te werken ontwikkelde zich al snel een nieuwe droom, die voor ons beiden gold: Wij wilden in de toekomst zelf een reisbureau beginnen. Nou dat later was eigenlijk al snel. In juli 1974 was het zover. Omdat we al verwachtten dat we in een plaats als Brielle met slechts rond de 11000 inwoners wel wat jaren nodig zouden hebben om een omzet op te bouwen waarvan we konden leven bleef ik tot eind 1977 bij Broere. Lia deed het reisbureau met als enige personeelslid op parttime basis een ex collega van ons. ’s Avonds en in het weekend probeerde ik mij ook nuttig te maken. Ik ben mijn toenmalige baas Kees Broere nog altijd dankbaar omdat hij daar nooit moeilijk over heeft gedaan. Het enige wat hij mij vroeg om als ik weg zou gaan dat niet midden in het seizoen te doen. Daardoor hebben wij ons reisbureau langzaam kunnen opbouwen, zonder er voor ons zelf geld uit te hoeven halen. Achteraf gezien zouden wij van de omzet in de eerste twee/drie jaar nooit hebben kunnen leven. In 1977 waren we zover dat ik het aandurfde om bij Broere aan te kondigen dat het mijn laatste jaar zou worden. Vanaf 1978 leefden we dus van ons eigen reisbureau. Droom nummer twee was uitgekomen.
Maar een mens is nooit tevreden, dus diende droom 3 zich alweer snel aan. Hoewel we ons vanwege de personeelsbezetting van ons reisbureau, dat er al snel twee werden en er uiteindelijk vijf zouden worden, nog geen lange vakantie konden permitteren wilden we na diverse keren Spanje en Oostenrijk toch wel eens wat anders. Vandaar dat Frankrijk in 1978 ons reisdoel werd. Dat beviel zo goed dat Frankrijk daarna onze favoriete bestemming bleef. Dat eerste jaar zaten we in hotels, maar daarvan maakten we tijdens studiereizen al zo vaak gebruik dat we op vakantie liever wat anders wilden. Nou dat groeide dan ongeveer als volgt: Een appartement, een huisje in een vakantiepark, een apart huis of een deel daarvan, een villa, een nog mooiere villa enz.
Nou in die jaren ontstond en groeide de nieuwe droom: Wij zagen ons zelf na het beëindigen van ons werkzame leven, wonen in een huis in Frankrijk.
Toen wij dan ook in begin 1998 een bod kregen op onze reisbureaus, zagen wij opeens de kans groeien deze droom te kunnen verwezenlijken. Wij benaderden een tussenpersoon die destijds bekend stond omdat hij zich had gespecialiseerd in de koop en verkoop van reisbureaus. Die begon zijn opdracht dan ook met het inschakelen van nog eens zes andere geïnteresseerden. Dat werd het begin van een voor ons zenuwslopend voorjaar en een deel van de zomer. Maar uiteindelijk kwam er een koper uit, die uiteindelijk het meeste over had voor onze reisbureaus. Wij wisten eind juli dat onze droom 2 was verkocht en droom 3 waarschijnlijk uit ging komen. Leuk detail was dat niet onze oorspronkelijke bieder de koper bleek te zijn maar mijn oude werkgever Broere Reizen BV. De cirkel was dus rond om het zo maar eens te zeggen.
Hopend op een goede afloop zijn wij reeds in april 1998 naar Frankrijk gereisd om ons te oriënteren, waarna wij in Augustus zijn teruggeweest om met een makelaar 12 huizen te bekijken. Een slopende dag die we achteraf gezien veel korter hadden kunnen maken omdat onze uiteindelijke keus viel op het huis waarmee die hele rij waren begonnen.
Wij hebben met veel plezier gewoond in het dorp Caunes – Minervois dat op 25 km ten N.O. van Carcassonne ligt. Wat wij daar zo’n beetje hebben meegemaakt, waarvan wij hebben genoten en waarvan misschien wat minder en waarom wij na 6 jaar daar alweer zijn teruggegaan is een apart verhaal.
Mocht iemand hier nieuwsgierig naar zijn, handel dan als volgt: Schrijf zelf een bijdrage voor deze serie en wijs mij aan als opvolger.
Verschenen bij Nieuwsbulletin nr. 88B, 30 september 2012.
Esther Clement zal de volgende editie voor haar rekening nemen.