VERSLAAFD DOOR WATER

14e editie door Anton Blok

(Bijgewerkt op: 06-10-2014)

Kan iemand verslaafd raken door het drinken van water 1?!
Ja, dat kan, hoewel…………
Om dat te bewijzen neem ik jullie mee op reis.
Op reis naar een land, dat uniek is, waarvan er geen tweede bestaat op de gehele aardbol.
Een land vol contrasten: licht en duister, geel en groen, arm en rijk, vruchtbaar en woest, water en zand, leeg en overvol, teder en hard.
Een land dat alleen maar kan bestaan bij de gratie van één rivier of zoals Herodotus, de Vader der Geschiedenis, 2500 jaar geleden schreef, het geschenk is van : de Nijl.

De langste rivier ter wereld, die in het laatste deel van haar loop, toch nog zo’n slordige 3000 kilometer, geen zijrivieren meer opneemt, maar niettemin kans ziet een land te scheppen, waar mensen kunnen leven. Een rivier met geheimzinnige bronnen, met tot voor kort jaarlijkse overstromingen, waarop je de klok gelijk kon zetten.

 

Dat geschenk heet:


 

k   m    t

Kemet: het “zwarte “ land = de nijloevers tegenover de lichte woestijn = Egypte

Aigyptos         Misr

 = zgn determinatief; geeft aan dat het woord betrekking heeft op “land”, “stad”.        (wordt dus niet gelezen noch vertaald).

Hoe kwam ik daar verzeild? Gewoon, door een reis te organiseren en die, met veel mazzel, ook nog uit te voeren.
In de beginjaren van het reisbureau werd het mij al duidelijk: als je echt wat wilde verdienen aan reizen, dan moet je ze zelf organiseren. En dan, zo mogelijk, zonder al die grote risico’s van charterseries enz. Nee, iets speciaals, iets voor bepaalde groepen van mensen: kunstliefhebbers, ondernemers, bouwers……

De TV-uitzendingen van Pierre Jansen gaven de eerste aanzet; laten we onder zijn leiding een reis organiseren naar, bijvoorbeeld, pak weg, Egypte.
Gebeld, geen Pierre aan de telefoon gekregen, wel zijn vrouw. “Nou,meneer, ik denk niet dat dit wat wordt want mijn man leidt al reizen naar Egypte voor de Pullman Club, maar u kunt het natuurlijk proberen in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, bij professor Klasens”.

Ach, waarom ook niet? De stoute schoenen aangetrokken en het telefoonnummer van het RMO opgezocht. “Professor Klasens kunt u niet te spreken krijgen, stuurt u maar een brief”. Dus de bekende “kluit in het riet”? Toch maar geschreven, niet geschoten, altijd mis. En het was raak! En hoe! Op naar Leiden!
De professor had alles al voorbereid: een basisreisprogramma, een wetenschappelijke reisleider en een vereniging met de juiste leden. Die zaten te popelen om te vertrekken, want het was de allerlaatste kans om Aboe Simbel te zien op zijn oude, echte, plaats.
Ik bespaar jullie de moeizame voorbereidingen; het vrijwel onleesbare handschrift van de wetenschappelijke reisleider, Dr W.D. van Wijngaarden, het vinden van de juiste agent, de juiste hotels, de juiste vervoermiddelen enz. enz.
Het programma kwam er, de verbindingen waren gelegd en binnen enkele weken hadden we ook een groep, uitgroeiend tot het verbazingwekkende aantal van 32!

Je kunt natuurlijk Dr. van Wijngaarden (oud-directeur van het RMO) niet alleen met zo’n grote groep naar Egypte sturen, dus moest er ook een reistechnische reisleider mee en wie kon dat beter doen dan de organisator? Ja, jullie raden goed, daar ging Anton Blok; nog nooit in Egypte geweest; nog erger: nog nooit eerder een reis geleid!
Het begon als een ramp; het eindigde met geheugenverlies en het begon weer als een passie.

Bij aankomst in Cairo bleek dat er een grote Arabische topconferentie aan de gang was; zeven staatshoofden, het Nile Hilton Hotel; één verdieping per staatshoofd en het hotel had er maar zeven en dus alle gasten de straat op!
Gelukkig hadden wij het Shepheards Hotel, maar klasse en ligging hadden een grote aantrekkingskracht voor de ex-Hiltongasten ! We kregen onze kamers, maar 1-pk‘s? Nee, dat was te veel gevraagd.
Na de conferentie ging één staatshoofd, de president van de Soedan, naar Assoean; dat wist ik toen niet, maar merkte ik heel goed toen wij in Assoean arriveerden!

Toch was de reis een droom, voor de deelnemers en voor de technische reisleider.
Zoveel indrukken, gepaard aan zoveel reistechnische problemen, moesten leiden tot óf eeuwige haat óf eeuwige liefde!
Het werd uiteindelijk het laatste, maar toen ik op Schiphol aankwam moest ik het telefoonboek raadplegen om mijn eigen telefoonnummer op te zoeken!

Natuurlijk ook trots! De groep had tijdens het afscheidsdiner in Cairo zijn waardering uitgesproken over de wetenschappelijke én de reistechnische reisleiding, er kwamen dankbrieven aan de vereniging en dat leidde weer tot nieuwe reizen, uitmondend in het idee van de Stichting voor Academische Reizen, die a.s. november haar 45-jarig bestaan hoopt te vieren.

Trots omdat ik nu behoor tot de steeds kleinere groep groep van mensen, die kunnen zeggen dat ze “Aboe Simbel zagen op de echte plek”

Waar leidde dit verder toe?

Ja kijk, ik had Nijlwater gedronken (hoewel gelukkig niet direct uit de rivier, anders zat ik nu hier niet) en het spreekwoord zegt:
Hij/zij, die eenmaal Nijlwater heeft gedronken, komt altijd terug.

We kwamen thuis van de eerste reis in februari 1964; ik zwoer dat ik nooit nooit meer naar dat p…….land zou terugkeren, maar was dolblij toen in augustus 1964 de KLM mij uitnodigde voor een openingsvlucht naar………………….Cairo!

Je tweede en je derde reis zijn de mooiste. Tijdens de eerste wordt je zo overdonderd, dat geen mens die indrukken allemaal kan verwerken; je tweede en derde worden reizen van herkenning, van bewondering. Bewondering voor wat de oude Egyptenaren hebben verricht. Op het gebied van bouwen (ik heb aannemers rondgeleid, die nu nog met stomheid zijn geslagen), metaalbewerking, smeed- en schilderkunst, beeldhouwen en schrijven.

Ach, je werd niet zo oud, maar het moet een soort paradijs zijn geweest: je dronk zo uit de rivier, je kon jagen, je kunsten beoefenen, je land bewerken en oogsten. De rivier, in de zomermaanden zo gezwollen, dat de smalle strook langs de rivier werd overstroomd, een nieuwe laag vruchtbare slib achterlatend. 95 procent van Egypte is woestijn. Een woestijnklimaat, getemperd door de rivier; bijna altijd zon.

Mijn aantal reizen steeg, naar uiteindelijk zo’n stuk of zestig; korte bezoekjes met zakelijke besprekingen, maar toch nog even tijd voor het museum of een eenzaam tochtje rondom Cairo, lange reizen van 20 tot 25 dagen, bijna altijd met een groep én een Egyptoloog. Hannie was daar gelukkig bijna altijd bij.

In de tijd kort na de eerste reis zette ik onder leiding van Van Wijngaarden de eerste aarzelende stappen met het lezen van hiëroglyfen (“starten met rebusjes oplossen” zei Van Wijngaarden), maar tot enig groot succes heeft dat niet geleid!

Als je Egypte bezoekt, bedenk dan dat vele groten der aarde je zijn voorgegaan:
keizers, koningen, veldheren, veroveraars: Xerxes, Alexander de Grote, Julius Caesar, Augustus, Napoleon Bonaparte (die vóór de slag bij de piramiden zijn manschappen toesprak: “veertig eeuwen geschiedenis zien op u neer”.) en vele, vele anderen.

Het gaat momenteel niet goed met Egypte, maar weet dat 5000 jaar geschiedenis niet zo maar wordt weggepoetst; Egypte zal ook dit overleven.

Vrienden en vriendinnen vragen: “Raak je daar nou nooit op uitgekeken? Je hebt dat land nou al zoveel keer bezocht, het naar alle kanten doorkruist (maar nog nooit een strandhotel gezien!)”

Tja, dat Nijlwater hè…………………………..

Anton Blok

Met z’n allen vóór Aboe Simbel – Grote Tempel van Ramses II
27 januari 1964 (midden 1964 begonnen de verplaatsingswerkzaamheden en waren de tempels vele jaren niet te bezoeken).